Gepubliceerd op 23-02-2021

Francis hutcheson

betekenis & definitie

een der grondleggers van de school der z.g. schotsche philosophie, geb. 8 Ang. 1694, in het n. van Ierland, was daar eenigen tijd predikant bij een Dissentergemeente, en werd in 1729 hoogleeraar te Glasgow, waar hij in 1747 overleed. H., na te hebben geconstateerd dat wij de menschen onwillekeurig verdeelen in zelfzuchtigen en welwillenden, en slechts aan de handelingen dezer laatsten onze goedkeuring hechten, zoekt dan verder aan te toonen, dat dit verschijnsel alleen op de aanwezigheid van een oorspronkelijken, door de natuur in ons gelegden „zedelijken zin” kan berusten.

H. werkte zijn leer uit in Enquiry into the original of our ideas of beauty and virtue (Lond. 1725), Essay on the nature and conduet of passions and affections (1728), en in zijn, door Leechman uitgegeven en van een biographie voorzien werk: System of mor al philosophie (Glasgow 1755). Zie Scott, Francis H. (Cambridge 1900).

< >