of Fergana. Een tot hetgouvernement-generaal Turkestan behoorend landschap in Russisch-Centraal-Azië, grenst ten n. aan de russische gebieden Samarkand, Syrdarja en Semirjetsjensk, ten z. aan Buchara, Afghanistan en Oost-Turkestan, beslaat een oppervlakte van 150.062 km2., en telde in 1897 een bevolking van 1.560 411 zielen. F. bestaat in hoofdzaak uit het dal van den bovenloop der Syr-darja (besloten tusschen het Alai-gebergte ten z. en het Tsjotkal- en Ferghanagebergte ten n.), 200 km. lang, en met een minimum- en maximum-breedte van 7 en 100 km.; dwars door het land, dat gemiddeld 300—500 meter boven zeeniveau ligt, loopen meerdere hoogteketens, waardoor het dal een menigte afdeelingen vertoont. Van de geheele oppervlakte worden ongeveer 12 500 km'2, bebouwd; het overige is steppen- en bergland, meest dor en boomloos, over groote uitgestrektheden voor de veeteelt zelfs ongeschikt. Het klimaat, in de diepte der dalen tropisch, is op de hoogten arctisch. De voorgelegerde hoogten der gebergten zijn met wouden bedekt (tezamen 4000 km2.). Hoofdmiddelen van bestaan: landbouw, zijdeteelt, industrie en handel; de zijdeproductie bedroeg in 1895: 9910 pud ruwe zijde; F. exporteert naar Rusland: katoen, zijde, geweven stoffen, huiden, tapijten, wol, rijst, naar Kasjgar: manufacturen, ijzer, suiker, katoenen en zijden weefsels: in 1895 werd in het geheel uitgevoerd voor een bedrag van 312/5 miliioen roebel; de invoer bestaat uit manufacturen, koloniale waren, galanterie-artikelen, thee enz.
F. is verdeeld in 6 districten, Rokan, Andidschan, Margelan, Namangan, Osch en Pamir; de hoofdstad is Kokan. In 1899 had F, 215 km. spoorlijn, met de hoofdstations Kokan, Margelan en Andidschan.
F. is het noordelijk deel van het land dat oudtijds Soghd, en bij de Grieken Sogdiana, heette; 710—715 n. Chr. werd het door de Arabieren veroverd ; in de tweede helft der 10de eeuw vormde F een deel van het Samanidenrijk. In latere eeuwen speelde het land een belangrijke rol, laatstelijk onder den naam khanaat Kokan, dat in 1876 ophield te bestaan; in dit jaar werd het door Rusland veroverd en 1891—95 met Pamir vergroot.