een term, afgeleid van feo, bij de Romeinen zooveel als de vrucht van een uitgeleend kapitaal, de door den schuldenaar aan den schuldeischer te betalen interest. Usura is geheel hetzelfde en beteekent eigenlijk de voor het gebruik gegeven vergoeding. Reeds onder de koningen was de geldschieter gewoon van den schuldenaar interest te bedingen en wel in geen geringe mate, zoodat reeds toen de armen over den druk der rente klaagden; bij geheele hoopen smachtten de gegijzelde schuldenaars in de schuldenaarstorens (ergastulam) der rijke patriciërs, de jaarlijksche oorlogen richtten de huiselijke welvaart der eersten te gronde en slechts de laatsten trokken voordeel van de behaalde overwinningen. Meermalen waren oproer en uitwijking hiervan het gevolg, herhaaldelijk werden voorstellen gedaan om het kwaad te regelen, maar steeds wisten de patriciërs het zoo in te richten, dat slechts voorbijgaande maatregelen genomen werden, b.v. vrijlating van hen die om schulden gevangen zaten, uitstel van betaling enz. Eerst de wet der XII tafels gaf eenige verzachting, daar zij ten minste het bedrag der interest regelde en niet veroorloofde om meer dan fenus unciarium, d. i, 10 pCt. te nemen. Nadat de lex Sextia Licinia door het kapitaal met de betaalde interesten te verminderen eenige verlichting had geschonken, voerde de lex Duiliu Maenia in 356 voor Christus den uneiaal-interest der XII tafels weder in en bedreigde de woekeraars met zware geldstraffen. Niettemin hielden de klachten niet op; daarom werd het bedrag v/d interest op de helft verminderd, fenus semuneiariiim, en eindelijk werd het nemen van eenigen interest verboden door de lex Genuciu, 311 v. C Doch deze maatregel was al te krachtig en te onpractisch, zoodat zij het verkeer geheel stremde. Daarom treft men kort daarna weer grenzelooze willekeur aan en menigvuldige bestraffingen van woeker, waarvan men een geregeld bedrijf maakte. Ook ontbrak het niet aan wetten, lex Marcict, Sempronia, Junia, Valeriu en a. Intusschen was door het verkeer met Azië en Griekenland een nieuw interestbedrag te Rome in zwang gekomen, usiira centesimu, d. i. 1 pCt. in de maand dus 12 pCt. ’s jaars. Deze hield ondanks het verbod van Sulla stand en bleef tot in den laatsten tijd de geldige regel, alhoewel woekeraars zelfs zeer dikwijls meer namen en het dubbele of nog meer afpersten. Bij Cicero (Epistolae ad Atticum 5, 21, 6, 1, 2, 3) blijkt, dat de Romeinen ook in de provinciën een schaamteloozen woeker dreven, ofschoon de lex Gabiuhi ter beteugeling daarvan gemaakt was. Ook onder de keizers bleef de oude klacht over interestwoeker voortduren, en het strengste verbod was niet in staat dat misbruik geheel uit te roeien. Justinianus verminderde het bedrag v/d interest op 6 pCt In den vroegsten tijd waren het uitsluitend de patriciërs die interestwoeker dreven, later deden het inzonderheid de staatspachters (publieani) en zaakwaarnemers (negotiatores), alsook de bankiers en wisselaars (argentarü). Ook waren veie andere rijke lieden feneratores. De interesten werden maandelijks op de Calendae ontvangen. De vroeger geoorloofde interest van interest droeg er niet weinig toe bij, om de rijkdommen der feneratores te vermeerderen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk