(Ericaceae). Plantenfamilie van de orde der Bicornen, met een 1000-tal soorten nagenoeg over de geheele aarde verbreid; 2/3 van het soortental is tot Zuid-Afrika beperkt; eenige soorten dringen noordwaarts tot de uiterste vegetatiegrenzen door. De E. zijn boomen of heesters met altijd groene, dikwerf naaldachtigc, aan hun voet gelede bladen zonder steunblaadjes, en regelmatige, alleenstaande of tot verschillende soorten van bloeiwijzen vereenigde, bloemen. Kelk 4—5spietig, blijvend. Bloemkroon trechter- of klokvormig, met een 4—5-deeligen zoom. Meeldraden even talrijk of dubbel zoo talrijk als de kroonslippen, op eene hypogynische schijf ingeplant; helmknopjes met poriën openspringende, meest gespoord of met naalden gewapend. Vruchtbeginsel bovenstandig, meerhokkig; stijl rolrond; stempel enkelvoudig of aan zijn rand verdeeld. De vrucht is eene meerhokkige bes of eene met kleppen openspringende doosvrucht. De zaden zijn talrijk, klein, en bezitten geen kiemwit. De kiem is recht. Als het vaderland der E. kan men de niet tusschen de keerkringen gelegen streken der oude wereld beschouwen, alwaar zij, door haar gezelligen groei, niet zelden over groote uitgestrektheden het karakter van den plantengroei bepalen. Vele Ericaceeën zijn om hare schoone en duurzame bloemen als sierplanten zeer gezocht, hetgeen voornamelijk geldt van de soorten van Erica, de heesteren boomachtige Rhododendrons, van Azalea pontica, die uit Klein-Azië afkomstig is en wier bloemen aanmerkelijk van kleur kunnen verschillen, en het geslacht Kalmia.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk