heriditaire ziekten, ziekten welke van ouders zijn geërfd, van ouders of voorouders op nakomelingen zijn overgegaan. De invloed der ouders op het organisme der uit hen geboren kinderen is zoo groot, dat ook de bizondere, de individueele eigenschappen, welken den eenen mensch van den anderen onderscheiden (gelaatstrekken, voorkomen, gestel enz.) ten deele op de kinderen overgaan. Vandaar kunnen zekere abnormaliteiten van inwendige organen, in welke de aanleg voor bepaalde ziekten sluimert, van de ouders op de kinderen overerven. Dikwijls komt het voor dat de zoon door een ziekte wordt overvallen op denzelfden leeftijd als waarop de vader aan dezelfde ziekto lijdende was; in zoodanig geval is er minder sprake van een overerving van de ziekte zelf als van den aanleg tot de ziekte, die om uit te breken steeds nog andere omstandigheden, die haar begunstigen, vordert. Van de eigenlijke ziekten erven niet slechts de z.g. konstitutieziekten over, als jicht, suikerziekte, haemophilie, zwaarlijvigheid enz., maar ook tuberkulose, syphilis, zielsziekten, epilepsie, hypochondrie en hysterie, migraine en andere zenuwziekten, kretinisme, aanleg tot beroerte en steenvorming. De haemophilie vertoont daarbij het opmerkelijk verschijnsel, dat zij bijna uitsluitend bij mannen voorkomt, en dat van uit een haemophilen vader geb. vrouwen, die zelf niet aan deze ziekte lijden, evenmin als haar echtgenooten, genoemde kwaal doorgaans op al haar zonen, echter weer niet op haar dochters, overgaat. De tuberkulose, de zwaarlijvigheid, de jicht enz. breken bij de nakomelingen gewoonlijk eerst uit op den leeftijd waarop zij in het algemeen het veelvuldigst voorkomen. Kinderen van teringachtige ouders blijven dikwijls tot hun 20—25ste jaar volkomen gezond, en worden dan plotseling ziek, in den regel veel zwaarder dan bij oorspronkelijke, zelf-opgedane tuberkulose; echter sterven ook vele zoodanige kinderen in de eerste levensjaren. het komt niet zelden voor dat ouders, op het tijdstip dat de kinderen geb. werden oogenschijnlijk nog volkomen gezond, doch een van beiden uit een teringachtige familie afkomstig en de kiem der ziekte in zich dragende, tuberkuleuse kinderen vóórtbrengen. Niet altijd is het geheel dezelfde ziekte of ziekte-aanleg, die zich in de kinderen herhaalt; dikwijls zijn het slechts verwante vormen daarvan; inzonderheid geldt dit van zenuwziekten. Eigenaardig is het verschijnsel, dat uit familiën, in welke zielsziekten inheemsch zijn, soms de intelligentste en geniaalste individuen geboren worden. Niet minder merkwaardig is het, dat van volmaakt gezonde ouders alle kinderen met eenzelfde ziekteaanleg of gebrek behebt kunnen zijn; gewoonlijk is in zulke gevallen terugslag, atavisme op grootouders of nog verder verwijderde voorouders in het spel.
De physiologische wetten, volgens welke de overerving van ziekte-aanleg plaatsheeft, zijn nog ten volle onbekend. De invloed v/d vader kan zich uit den aard der zaak slechts tijdens de gemeenschap doen gelden; de moeder werkt daarentegen ook gedurende de zwangerschap en het zoogen op het organisme van het kind in, zoodat de mogelijkheid bestaat dat ook gedurende deze perioden ziekten van de moeder op het kind overgaan.
Wat de behandeling der E. betreft, is het van het grootste belang, dat men haar ontstaan en ontwikkeling door doelmatige maatregelen verhindert of belemmert. Velen zieken, als epileptici, teringachtigen, krankzinnigen, is het huwelijk in het algemeen af te raden; steeds moet ieder die een erfelijken ziekte-aanleg bezit, afzien van een huwelijk met een persoon die denzelfden aanleg heeft, veeleer zich met iemand verbinden die van een tegengestelde konstitutie is. Daar bij de vorming van het embryo de mannelijke en vrouwelijke teelstof samenwerken, kan door het overwicht van eene zijde de invloed van de andere geëlimineerd en opgeheven worden. Op grond hiervan is een verstandige geslachtelijke keuze en de daaruit voortvloeiende kruising (zie aldaar) het beste middel om ontaarding der geslachten te voorkomen, terwijl het van algemeene bekendheid is dat door voortgezette in-teelt of huwelijken onder bloedverwanten allerlei familieeigenaardigheden en familiekwalen ontstaan of zich voortplanten. Inzonderheid is dit bekend van kretinisme en idiotie. Men stelle verder bij een vermoede erfelijke ziekte-overbrenging zoo spoedig mogelijk, dus van de geboorte van het kind af aan, alles in het werk wat het uitbreken der ziekte kan tegenwerken; de algemeene maatregelen hiertoe zijn versterking en verharding van het lichaam en ruim verkeer in de vrije lucht, terwijl overigens vooral op den leeftijd op welke de ziekte bij de ouders uitbrak, de grootst mogelijke voorzichtigheid is aan te bevelen.