L. Paardestaarten. Plantengeslacht v/d klasse der Equisetaceeën, met een 40-tal overde geheele aarde verspreide soorten; het zijn biadlooze kruiden met een houtigen, dikwijls ver voortkruipenden of diep in den bodem doordringenden wortelstok . stengel met holle leden, en, zoo deze voorhanden zijn, kransstandige en gelede takken. Een deel der soorten heeft tweeërlei stengels, onvruchtbare takken vormende en ongetakte vruchtdragende; bij de anderen ontstaan sporen en takken aan denzelfden stengel. In Nederland komen voor: E. sylraticum, de boschpaardestaart, E. arvense, de veld-paardestaart of kattestaart, ook hcrmoes, unjer en roobol geheeten, E. maximum, de reuzen-paardestaart, E. palustre, de moeras-paardestaart of houtpijp, eveneens wel roobol, unjer en hermoes geheeten, E. limosum, de slijk-paard estaart, brekebeen, pijp-hermoes of bolpijp. E.hiemale, het schaalstroo of de schrijnwerkersbiezon, en E. rurieyatum, de bonte paardestaart. Alle E soorten bevatten in hun epidermis rijkelijk kiezelzuur, waardoor zij alle ruw aanvoelen en bij verbranding een zacht kiezelskelet achterlaten: vele soorten worden onder den naam schuurkruid gebezigd om te polijsten, glad te schuren; overigens zijn de E.-soorten meest lastig, moeilijk uit te roeien onkruid.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk