deensch natuurvorscher op het gebied der gistingsphysiologie, geb. 8 Mei 1842 te Ribe in Jutland,, bezocht de kunstschool te Kopenhagen, wijdde zich echter weldra aan de wetenschap; werd directeur van de physiologische afdeelingvan het in 1877 opgerichte instituut voor gistingstechniek en gistingsphysiologie te Carlsberg bij 'Kopenhagen, en is sinds 1892 professor. De practische toepassing van zijn ontdekkingen op het bierbrouwen heeft geleid tot de bevindingen, 1) dat de biergist een mengsel is van verscheidene soorten en verscheidenheden van Saccharomyces cerevisiae, andere Saccharomycessoorten, schimmelplanten en bacteriën, 2) dat eenige der gevaarlijkste ziekten van het bier niet door schimmelplanten of bacteriën, maar door zekere Saccharomycessoorten worden teweeggebracht, en 3) dat daarom in het brouwersbedrijf bepaalde, uit reinkuituren afstammende gistrassen behooren te worden ingevoerd, Het stelsel-Hansen heeft zich thans reeds in allerlei gist-verwerkende industrieën ingeburgerd.
H. schreef: Les champignons stercoraires du Danemark (Kopenh. 1876), Recherches sur les microorganismes qui, à différentes époques de Vannée, se trouvent dans Vair à Carlsberg et aux alentours (in „Mededeelingen van het laboratorium te Carlsberg”, ald. 1879—82), Recherches sur la phy-. siologie et la morphologie des ferments alcooliques (ald. 1881—91), Recherches sur les bactéries acétificantes (ald. 1879 en 1894), Untersuchungen aus der Praxis der Gärungsindustrie (lste stuk 3de dr. München 1895, 2de stuk ald. 1892), Experimental studies on the variation of yeastcells (in de „Annals of Botany, 1895). .
