(vrijheer), als dichter bekend onder den naam van Friedrich Halm, in 1856 te Krakau geb., trad in 1834 op met het tooneelspel Griseldis, dat met buitengewonen bijval werd opgevoerd. Het werd gevolgd door meerdere drama’s, treur- en blijspelen, en lyrische poëzie.
In 1845 werd hij eerste opziener der keizerlijke hofbibliotheek en 1861 voor levenslang tot lid benoemd van het oostenr. heerenhuis, waar hij plaats nam bij de linkerzijde. Ook in zijn verhandeling Ueber die dltern Sammlungen span. Bramen (Weenen 1852) ' heeft hij zich gunstig doen kennen. Hij overl. 1871 te Weenen.