het bezigen van electriciteit voor geneeskundige doeleinden. De E. heeft zich in den nieuweren tijd ontwikkeld tot een omvangrijk en practisch hoogst gewichtig gedeelte dor algemeene therapie. Hoewel reeds dadelijk na de groote ontdekking van Galvani (178(1) de beroemdste artsen van dien tijd (Hufeland, Keil, Sömerring, Pfaff, Loder, Walther, enz.) de nieuw ontdekte wonderbare kracht in dienst der geneeskunde zochten te stellen, scheen de duurte en moeilijke instandhouding der apparaten weldra een onoverkomelijkbeletsel, terwijl overigens de nog zeer onvolledige kennis der meeste ziektetoestandenen vooral de exploitatie van liet galvanisme door kwakzalvers oorzaak waren dat deze pogingen weldra in miskrediet en vergetelheid geraakten. Het eigenlijk uitgangspunt der moderne E. is de ontdekking der magneet-electrische verschijnselen door Oersted (1820) en van die der inductieelectrieiteit door Earaday (1831); door deze ontdekkingen eerst werd de vervaardiging van doelmatiger en werkzamer apparaten en daarmede de opkomst en ontwikkeling van wetenschappelijke methoden mogelijk. Allereerst legde Duchenne de Boulogne, die zich bij zijn onderzoekingen van een doelmatig geconstrueerd volta-electrisch inductie-apparaat bediende en zijn opzienbarende resultaten in de jarcn 1817—50 publiceerde, den grond voor de methode van de lokaliseering van den eleetrisehen stroom , doordat hij het bewijs leverde, dat men den i'aradischen stroom op bepaalde, op een zekere diepte onder de huid gelegen deelen kon lokalisecren door den stroomgever (electrode) met vochtige leiders te omgeven en boven het te behandelen orgaan met de huid in aanraking te brengen. Verder bevond Duchenne dat men van zekere punten der lichaamsoppervlakte uit bizonder krachtige spiersamentrekkingen kan te voorschijn roepen; weinig later werden deze punten als de plaatsen van intreding der motorische zenuwen in de spiermassa’s herkend; op grond van verdere onderzoekingen achtte Remak het in het algemeen doelmatiger den betreffenden zenuwtak zelf te prikkelen dan den spierbundel zelf. De laatste methode noemt men gewoonlijk de directe en de eerste de indirecte spierfaradisatie. Tengevolge van de schitterende resultaten, welke met den faradischen stroom op het gebied der spier- en zenuwziekten verkregen werden, geraakte de galvanische stroom voor eenigen tijd bijna geheel in vergetelheid, tot Remak (1858) opnieuw de groote therapeutische beteekenis van het galvanisme in het licht stelde, den grond legde voor rationeele methoden van onderzoek en behandeling, en er zoodoende in slaagde ook den galvanischen stroom de plaats die hem in de therapie toekomt te doen innemen. In het algemeen onderscheidt zich de werking der beide verschillende stroomsoorten hierdoor, dat de faradische of geïnduceerde stroom zich vooral leent tot inwerking op de periphere zenuwen en op de spieren, de galvanische daarentegen zich meer eigent tot inwerking op de dieper en meer beschut gelegen centraal-organen (hersenen, ruggernerg, organen der zintuigen). De meer ingewikkelde, waarschijnlijk moleculaire processen, die de electrische stroom bij zijn doorgang door de organen hierin teweegbrengt, zijn voor het meerendeel nog geheel onbekend.
Bij de faradisatie (aanwending van den faradischen of geïnduceerden stroom), bedient men zich van een zg. inductie-apparaat, ’t welk voornamelijk bestaat uit twee galvanische elementen als electriciteitsbron, twee door talrijke windingen van een omsponnen metaaldraad gevormde inductierollen, van welke de een primairen, de andere secundairen stroom levert, en een bundel ijzerdraadstaafjes, welke de kern der inductierollen uitmaken. Bovendien is het apparaat voorzien van verschillende toestellen om den stroom te regelen en voor het openen en sluiten van de galvanische keten (Neefsche hamer). De galvanisatie, of de inwerking van den galvanischen stroom op het lichaam, wordt meest in den vorm van den z.g. constanten stroom aangewend, die men in een grooter aantal electrische, tot een batterij vereenigde elementen (meest Daviellsche zinkkoper-elementen) voortbrengt; gewoonlijk is het apparaat nog van verscheidene neven-apparaten voorzien, teneinde den voortgebrachten stroom naar willekeur te kunnen regelen (regulateur der stroomsterkte, stroomwender ter willekeurige verandering van de richting des strooms, rheostaat ter geleidelijke toe- en afneming van de stroomsterkte, enz.). Ter overbrenging van den galvanischen stroom in het menschelijk lichaam dienen electroden, meest plaat- of knopvormige met linnen overtrokken metaalstukken, die stevig tegen het lichaam worden aangedrukt. In den laatsten tijd zijn ook hydro-electrische baden (electrische waterbaden) in gebruik gekomen, bij welke de electrische stroom den zieke in een warm waterbad wordt toegevoerd: hierbij komt de positieve pool eener electrische batterij direct met het lichaam van den in het bad zittende zieke in aanraking, of wel beide polen worden in de vloeistof van het bad gedompeld, zoodat de electrische stroom uitsluitend door middel van het water wordt toegevoerd (dipolair electrisch bad). Ook de statische electriciteit wordt in vele gevallen toegepast; de zieke wordt hierbij door een influentiemachine met positieve of negatieve electriciteit geladen, terwijl een over zijn hoofd geplaatste zg. hoofdklok met dén anderen conductor der influentiemachine in verbinding staat; met noemt deze kuur electrostatisch bad of luchtbad, ook Franklinisatie of Franklinotherapie.
Het aantal ziekten, bij welke een doelmatige aanwending van den electrischen stroom gunstige resultaten beeft opgeleverd, is uitermate groot; vooral zijn het de talrijke zenuwen spierziekten, verlammingen, neuralgiën, en vele ziekten van het ruggemerg, welke door een konsekwent doorgevoerde electrotherapeutische behandeling met vrucht kunnen worden bestreden. Ook de chirurgie maakt heden ten dage een ruim gebruik van E. De electriciteit is voorts een uitnemend middel gebleken om den dood met zekerheid te constateeren (electribroscopie): wanneer de spieren hun faradische contractiliteit volkomen verloren hebben, is de dood ontwijfelbaar ingetreden, terwijl schijndood moet worden verondersteld wanneer drie uren na de schijnbare intreding van den dood de spiercontractiliteit nog onveranderd is.
Literatuur: Duchenne, De l’électrisation lacalisée et de son application à la physiologie., à la pathologie et à la thérapeutique (Parijs 1855, 3dc druk 1872), Pierson-Sperling, Léhrbuch eler E. (6d<: druk, Leipz. 1893). Hirt, Léhrbuch der Electrodiagnostik und Electrotherapie (Stuttg. 1893), 'Remak. Grundrhss der Electrodiagnostik and Electrotherapie (Weenen 1895), Laquer, Algemeine Electrotherapie (Weenen 1898), Cohn, Leitfadea der Elretrodiaguostik und Elektrotherapie (Berlijn 1898), „Zeitschrift fiir Blectrotherapie und iirztliche Electrotechnik (Koblenz, sinds 1897).