Gepubliceerd op 29-01-2021

Edward law ellenbourough

betekenis & definitie

(lord) Engelsch rechtsgeleerde en staatsman, geb. 10 Nov. 1750 te Great-Salkeld in Cumberland, zoon van Edtnund Law, bissehop van Oarlisle, studeerde te Oambridge en wijdde zich te Londen aan de rechtswetenschap, verwierf in 1785 grooten roem door zijne verdediging van Warren Hastings, daar Burke, Fox en Sheridan de raadslieden waren der tegenpartij: E. slaagde erin na 5 jaar het Boogerhuis den aangeklaagde te doen vrijspreken. In 1801 werd E. benoemd tot fiskaal-generaal, in 1802 tot opperrechter in Kings Bench, voorts tot pair met den titel van baron. Toen lord Granville aan het hoofd kwam van het ministerie, nam hij zitting in den kabinetsraad. In het Parlement was hij een ijverig aanhanger der tory-partij. Kort vóór zijn dood legde hij zijne rechterlijke betrekking neder uit ergernis over de vrijspraak van William Howe door de jury; hij overl. 13 Dec. 1818.

Zijn oudste zoon, Edward Law, viscount Southam, graaf van E., geb. 8 Sept. 1700, was een gematigd tory, en verkreeg in 1828 onder het ministerie Wellington de betrekking van voorzitter van den Raad van indië, die hij echter in 1830 bij het aan het roer komen der whigs nederiegde. In Dec. 1834 nam hij zitting in het ministerie Peel, hetwelk na weinige maanden aftrad; in 1841 zag hij zich benoemd tot gouverneurgeneraal van Engelsch-Indië. In den aanvang van 1842 bereikte hij Calcutta, waar hij de zaken, wegens den onvoorspoedigen oorlog in Afghanistan in de grootste verwarring vond. Hij deed de troepen weder naar Afghanistan oprukken, Kaboel innemen en verwoesten, doch verliet hierop dit gewest, daar hij liet ongeraden oordeelde,. de grenzen der Engclsche bezittingen nog verder uit te breiden. Zijne handelwijze en vooral oene door hem uitgevaardigde proclamatie werden in het Parlement sterk afgekeurd. J)e bewindhebbers der Oost-lndische Compagnie riepen hem in 1844 terug, de koningin verhief hem echter tot viseount Southam en tot graaf. Niet lang daarna werd hij eerste lord der admiraliteit, doch reeds in Juni 1840 nam hij met de overige, leden van het kabinet Peel zijn ontslag. Na dien tijd behoorde hij in het Hoogerhuis tot de oppositie en deed in 1848 krachtig zijn invloed gelden tot het verwerpen van de bill tot emancipatie dor Israëlieten. Bij het optreden van het ministerie Derby (1858) werd hij voorzitter van den Board of Control, doch zag zich weldra genoopt, zijn ontslag te nemen. In 1863 sprak hij met warmte voor de zaak der opgestane Polen, en trok in 1864 met hartstocht partij voor Denemarken. Na den dood van lord Derby (1869) werd hij de leider der torics in het Hoogerhuis. Hij overl. Dec. 1871 te Londen. Colchester gaf in 1881 zijn Political Diary in het licht. Met hom stierven zijn titels uit, behalve die van de baronnie E., welke een neef, Charles Edmund Law, geb. 1820, overl. 1890, erfde; tegenwoordige drager van deze titel is Charles Tonny Hamilton, vierde baron E., een zoon van laatstgenoemde, geb. 21 April 1856.

< >