duitsch toonkunstenaar, geboren te Kopenhagen in 1830, studeerde aan het conservatorium te Brussel, verwierf met zijn cantate Balthasar den „prix de Rome” (1849), verbleef daarna geruimen tijd te Rome, waar hij een groote opera Le roi Edgar vervaardigde, die door toedoen van Liszt in 1857 te Weimar onder den titel Landgraf Ludwigs Brautfahrt werd opgevoerd. Op deze volgde zijn opera Frauenlob (1860), waarna hij tot hofmuziek-directeur van den groothertog en tot hofkapelmeester benoemd werd.
Voorts componeerde L. een Te Deum, muziek voor Sophocles’ Koning Oedipus, Hebbels’ Nibelungen, Goethe’s Faust, een Symphonie, ouvertures, cantates, en liederen.