Gepubliceerd op 20-01-2021

Durazzo

betekenis & definitie

ital.; slawisch: Druc, turksch: Durtz, albaneesch: Duressi. Zeestad in het turksche vilajet Skoetari, Opper-Albanië, ten noorden van een ruime bocht der Adriatische zee, op een rotsig schiereiland, in een schilderachtige doch ongezonde streek; de eens beroemde stad, thans weinig meer dan een groote ruïne, nog door half vervallen en ten deele ingestorte turksche en byzantijnsche muren omgeven, telt nog slechts een 1200-tal inw. De stad is zetel van een r.-kath. aartsbisschop. De vroegere beteekenis van D. berustte vooral daarop, dat het de dichtst bij Italië gelegen stad van het Balkanschiereiland was en een uitmuntende haven bezat. Thans echter is de haven verzand, terwijl de verkeerswegen naar het binnenland in slechten toestand verkeeren. De stad drijft alleen nog handel op Triest en andere oostenrijksche havens. De uitvoer bestaat in hoofdzaak uit huiden, wol, pluimvee, eieren, brandhout, houtskool en cerealiên. Te D. eindigt de transadriatische telegraafkabel.

D., oudtijds Epidamnus, een omstreeks 625 v. Chr. onder den corinthischen aanvoerder Phalius in het land der illyrische Taulantiërs gestichte kolonie der Corcyreeërs, en reeds weinig later een volkrijke stad, gaf door zijn staatkundigen partijstrijd aanleiding tot den Peloponnesisehen oorlog; onder de Romeinen, onder wier bescherming de stad sinds 229 v. Chr. stond, kreeg zij naar het voorgebergte waarop zij gelegen was, den naam van Dyrrhachium; later werd zij een romeinsche kolonie en de landingsplaats van den overtocht van Italië (Brundusium) naar Griekenland; bij D. begon ook de vermaarde Egnatische weg, die door geheel Macedonië en Thracië en over Thessalonika, Amphipolis enPhilippi naar Byzantium voerde. In 48 was D. hoofdkwartier van Pompejus, later het verbanningsoord van Cicero; haar hoogsten bloei bereikte de stad toen zij op het einde der 3dc eeuw tot hoofdstad der romeinsche provincie Epirns nova verheven werd; onder de byzantijnsche heerschappij was zij hoofdplaats der provincie Thema Dyrrhachium. In 345 werd zij door een aardbeving zoo goed als geheel verwoest, in 481 door oostgoten onder Theodorik en in de 10e en 11e eeuw tweemaal door de Bulgaren belegerd en veroverd en vervolgens door keizer Michaci Ducas tot een hertogdom gemaakt en aan Nicephorus Bryennius gegeven. Ook in de latere geschiedenis wordt de stad nog herhaaldelijk genoemd. Bij de deeling van het Byzantijnsche rijk Venetië toegedacht, stichtte Michael, bloedverwant van den gevallen keizer van het byzantijnsche rijk, hier het despotaat Epirus, waarvan weldra geheel Albanië en Thessalië deel uitmaakte; Michael II stond in 1257 D. af aan zijn schoonzoon, koning Manfred, in 1272 kwam het aan het in Napels regeerend geslacht Anjou, in 1392 aan Venetië; in 1501 werd het ten slotte door de Turken veroverd.

< >