Gepubliceerd op 20-01-2021

Duiken

betekenis & definitie

omlaag gaan, onder water gaan, buigen, zwichten, onder doen, iemand doen vallen, achterover gooien; in het kaartspel: een lagere kaart dan de gevraagde bijspelen om niet aan slag te komen; duikelen: tuimelen, vallen, in het water duiken; duiker: iemand die in het water duikt; ook iemand die zijn tegenstander doet vallen, achterover gooit; verder: verlaat, houten of gemetselde waterleiding: duikertje: zie Cartesiaansch duikertje; ook: spijker met kleinen, meest geheel platten kop; Duiker, plantengeslacht, zie Sparganium.

< >