Droseraceeën

betekenis & definitie

Plantenfamilie van de orde der Cistifioren (zie aldaar), met omstreeks 110 soorten, die over de geheele genjatigde en tropische zones, behalve op de eilanden van den Stillen Oceaan, voorkomen; het zijn kruiden met wortelstandige, afwisselende, in den jeugdigen toestand van den top naar den voet opgerolde bladen; bloemen aan den top van een naakten bloemsteel, alleenstaande, tot trossen opgehoopt, of in aren gesteld, regelmatig ; kelk vrij, 5-bladig, 5 bloembladen; meeldraden even of wel dubbel zoo talrijk (4 tot 20 in aantal) als de bloembladen en daarmede op den bloembodem gezeten; helmknopjes naar buiten openspringende; vruchtbeginsel vrij, 1-hokkig; stijlen 3—5 in aantal; stempels knopvormig; vrucht een 1-hokkige, geheel of gedeeltelijk met 3—5 kleppen openspringende doosvrucht. De meeste behooren tot de z.g. insecten- of vleeschetende planten. Het bekendst zijn de soorten van het geslacht Drosera (zonnedauw, aldus geheeten omdat de hiertoe behoorende soorten aan de lange, roode klierdragende haren, waarmede de bladen bezet zijn, droppels eener waterheldere vloeistof afscheiden], en het vliegenvangertje, Dionaea.