Gepubliceerd op 20-01-2021

Dortmund

betekenis & definitie

1) Landkreits, zonder de stad D., in het pruis. regeeringsdistrict Arnsberg, 245% km.-, 147,990 inw., 1 stad, 59 landgemeenten.

2) Dortmund, stad en stadskreits in het pruis regeeringsdistrict Arnsberg, de voornaamste stad van Westfalen, voorheen rijksen hanzestad, ligt onder 51° 31' N.B. en 7° 28' O.L. v. Gr., 80 m. boven zeeniveau, 2 km. o. van de Emscher, zijrivier v/d Rijn, in een tusschen de Lippe en de Haarstrang gelegen vruchtbare vlakte; de vroegere vestingwallen zijn sinds 1863 in wandeldreven herschapen, zoodat de stad een modern aanzien heeft; de buitenwijken zijn voor het meerendeel regelmatig aangelegd; rondom de stad wordt tuinbouw bedreven. D. had in 1816: 4465, in 1880 : 66,544, in 1900: 142,734 inw., waaronder 75,000 evangelischen en 66,000 r.-kath., overigens andere prot. gezindten, 1920 israelieten enz De stad wordt bestuurd (1902) door een opper-burgemeester, een burgemeester, 6 bezoldigde wethouders en een gemeenteraad van 48 leden; zij heeft een beroeps- en vrijw. brandweer, een waterleiding die ook het naburig Horde enz. van water (uit de Ruhr, per jaar 22 millioen M.3) voorziet, een uitmuntend rioolstelsel, electrisch tramnet, gasverlichting, een abattoir, stadsschouwburg. Onder de bouwwerken der stad zijn de voornaamste: de groote Reinoldikerk, een der prachtigste gewrochten der bouwkunst in Westfalen (13de eeuw, overgangsstijl), met glasschilderingen en toren; verder de Mariakerk, omstreeks het midden der 12de eeuw in romaanschen stijl gebouwd, met gothisch koor uit het midden der 14d<' eeuw. Monumenten : het Kriegerdenkmal, 1881 onthuld, twee kleine gedenkteekenen voor 1866 en 1870/71, beiden op den Koningswal, standbeelden keizer Wilhelm (1894). koningin Louise (1899), keizer Frederik (1898), Bismarckdenkmal (1894), Bismarcktoren (eerste steen gelegd 30 Maart 1901). Instellingen van onderwijs enz.: een stedelijk evangelisch gymnasium, 24 Aug. 1543 door den Raad der vrije rijksstad D. gesticht, een stedelijk reaal-gymnasium, hoogere ambachtschool, hoogere burgerschool voor meisjes, enz.
D. is door zijn ligging in het Rijn-Westfaalsche steenkoolbekken en het vruchtbaarste deel van Westfalen de hoofdzetel van den handel en de nijverheid van geheel westelijk Duitschland geworden; de stad heeft fabrieken van machineriën, van locomotieven en van materieel van spoor- en bruggenbouw, hoogovens, in de omgeving steenkoolmijnen, gieterijen, stearine- en zeepfabrieken, een 30-tal bierbrouwerijen; den handel (vooral in hout en granen) staan een handelskamer en een hoofddepot der Rijksbank ten dienste.

De oude geschiedenis der stad is met allerlei sagen opgesmukt; in 899 wordt het eerst melding van haar gemaakt; Heinrich II hield hier in 1005 een synode en in 1016 een rijksdag, keizer Friedrich I zat er bij den rijksdag van 1180 als stoelheer ten gerichte; nadat de Dortmunder burgers vrijstelling van tollen in het geheele duitsche rijk, benevens rijksvrijheid hadden weten te verkrijgen, ontwikkelde zich in de 12de en 13do eeuw de handel dezer stad in die mate, dat de Dortmunder koopheeren overwegenden invloed uitoefenden op de markten van de duitsche Oost- en Noordzeekusten af tot Pruisen, en op die van Polen, Rusland (Nowgorod), Denemarken, Zweden en zelfs van Londen; de stad werd, waarschijnlijk in de 10de eeuw, zoo sterk bevestigd, dat het gezegde: „zoo vast als D.” ontstond; in 1387— 89. hield de stad niet slechts een belegering van 21 maanden uit, maar hare mannen verwoestten ook vele kasteelen en burchten van de belegeraars, den bisschop van Keulen, graaf Engelbert von der Mark enz., en wisten een eervollen en voordeeligen vrede af te dwingen; de financiën hadden intusschen zoo zwaar geleden, dat de stad, trots de hoog opgevoerde belastingen, in 1399 voor een algemeen bankroet stond; de gevolgen daarvan waren, dat eenrevolutie uitbrak tegen de adellijke en patriciërsfamiliën, die de stad tot dien tijd zuiver aristocratisch hadden geregeerd, welke revolutie daarmee eindigde, dat ieder der zes gilden een vertegenwoordiger in den Raad kreeg (1400). Later geraakte D. meer en meer in verval, en na den Dertigjarigen oorlog had het nog slechts 3000 inw. ïn Oct. 1806 word de stad door de Franschen ingenomen; 1 Mrt. 1808 door Napoléon I aan den groothertog van Berg afgestaan, werd zij kort daarop hoofdstad v/h departement van de Ruhr, en viel in 1815 aan Pruisen. Het stedelijk archief van D bevat allerlei belangwekkende oorkonden, waaronder uit den tijd dat hier nog de hoogste vrijstoel van het veemgerecht op „roode aarde” stond ; op een hoogte ten westen van het hoofdspoorwegstation een door ijzerdraad overeind gehouden veemlinde.

< >