Spaansch generaal, geboren te Vitoria, 1771; in zijn jeugd trad hij in zeedienst, dien hij later met den dienst te land verwisselde. Na de abdicatie van Ferdinand VII sloot hij zich in 1811 bij de nationale partij aan, won het vertrouwen van generaal Wellington en legde van dit oogenblik af groote voorliefde voor al wat Engelsch was aan den dag.
De onafhankelijkheidsoorlog gaf hem vele gelegenheden zich te onderscheiden. Na de restauratie des konings evenwel werd hij, verdacht van liberale gevoelens, gevangen genomen, doch door den invloed van Wellington en van zijn inquisiteur, Ethenard, niet alleen vrijgesproken, maar zelfs een post van vertrouwen waardig bevonden en aangesteld tot Spaansch ambassadeur in Den Haag; in 1820 keerde hij naar Spanje terug, na de revolutie; hij werd kapitein-generaal van Aragon, en zocht zich bij de Exaltados verdienstelijk te maken. In de Cortes, die in 1823 te Sevilla vergaderde, stemde hij voor afschaffing van het koningschap; na het herstel der absolute monarchie moest hij als politiek misdadiger de vlucht nemen; na den dood van Ferdinand werd hij door de regentes, Maria Christina, naar Spanje teruggeroepen. In 1834 was hij Spaansch gezant, te Londen; einde 1835 werd hij belast met een zending naar Parijs, bij welke gelegenheid hij weer geheel van kleur veranderde. Na den opstand onder La Granja weigerde hij de constitutie van 1812 te bezweren, en verklaarde het onophoudelijk opnieuw trouw zweren moede te zijn en nam tevens ontslag. Hij stierf 1843 te Barèges in Frankrijk.