Desm. Knaagdiergeslacht van de familie der Cavina, bevattende een aantal haasachtige dieren met hooge pooten, lange ooren, korten staart, en naakte zolen. De mara, pampahaas of patagonische haas, D. patagonica Wagn., is 75 cM. lang, met den 5 cM. langen staart, 45 c.M. hoog, heeft een saamgedrukten aan den snuit toegespitsten kop, tamelijk smalle, rechtopstaande ooren, vier teenen aan de voor en drie aan de achterpooten, met stevige nagels; het dier is van boven witgespikkeld bruin, aan de borst bruin, aan hals en onderzijde wit; het dier komt voor in Zuid-Amerika, vooral in de woestijn van Patagoniè, noordelijk tot 37°, westelijk tot ter hoogte van Mendoza; het leeft gezellig in kleine troepen bijeen; het voedt zich met gras, lantenwortels, boomschors, en kan in het ebouwde aanmerkelijke schade aanrichten; het schijnt zich een eigen hol te graven, waarvan het echter dikwijls ver afdwaalt; ook bewoont het wel de holen der viscaehas; het wijfje werpt tweemaal per jaar twee jongen. Wegens hun waakzaamheid en schuwheid zijn zij moeilijk te jagen; men vermeestert ze meest door ze lang af te matten; om hun pels, die tot vloerkleedjes, dekens enz. wordt verwerkt, v/ordt veel werk van hen gemaakt; zij komen veelvuldig in dierentuinen voor, zijn bestand tegen allerlei klimaat, en telen in gevangenschap voort. De mara is de eenige levende soort v/h geslacht D.; fossiele soorten zijn gevonden in de tertiaire terreinen van Argentinië.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk