Gepubliceerd op 20-01-2021

Dipterocarpaceeën

betekenis & definitie

Plantenfamilie van de orde der Cistifloren, met omstreeks 110, allen in de tropen van Azië en Afrika inheemsche soorten; het zijn meest hooge, harsdragende boomen, zelden kleine klimmende heesters, wier bladen gewoonlijk gaafrandig zijn; de bloemen bestaan uit een buisachtig of klokvormig uitgegroeide kelk, die in den regel later de vrucht omsluit; vijf bloembladen; talrijke in meerdere kringen geplaatste meeldraden. Van de D. vinden vele soorten technische toepassing; de meesten leveren dammahars, copal en dergelijke harsen, van eenigen is het hout als timmerhout bruikbaar, en van eene op Sumatra en Borneo groeiende soort (zie Dryobalanops) wordt kamfer gewonnen.

< >