Gepubliceerd op 20-01-2021

Dillenburg

betekenis & definitie

stad in den kreits Dill v/h pruis. regeeringsdistrict Wiesbaden, 75 km. n. v/d stad Wiesbaden, aan de Dill en aan de uitloopers v/h Westerwald, aan de spoorlijn Deutz-Gieszen, 4475 inw.; evang. kerk met den grafkelder der vorsten van Nassau- Dillenburg; gymnasium, in 1537 als latijnsche school gesticht, laatstelijk in 1874 georganiseer.!; zetel der bestuurslichamen en rechtscolleges van den kreits Dill; ijzersteen-, bruinkool- en dakleimijnen; wegens zijn woudrijke omgeving en gezonde lucht is D. een geliefkoosde zomerverblijfplaats D. ontstond in het midden der 13de eeuw rondom een burcht van denzelfden naam, de residentie van de Ottonische linie van het huis Nassau, in hetwelk in 1533 Willem van Oranje en in 1567 zijn zoon Maurits geboren werd; D. werd in 1760 door de franschen ten deele verwoest, later geslecht: te midden der ruïnen werd 1872—75eengotischen toren, ter herinnering aan prins Willem den Zwijger, gebouwd; in dezen toren bevindt zich een historisch museum; de oude linde, onder welke Willem in 1568 een nederl. deputatie ontving, die hem het stadhouderschap over de Nederlanden opdroeg, bestaat nog. De linie Nassau—Dillenburg stierf in 1739 uit, waarop D. aan de linie Nassau—Dietz kwam D. werd in 1806 door Napoléon bij het groothertogdom Berg gevoegd en was hoofdpl. v/h depart. Sieg: in 1814 kwam het aan Nassau, in 1866 aan Pruisen.

< >