(don) spaansch schrijver en staatsman, kleinzoon van markies de Santillana (zie ald.), geb. omstr. 1503 te Granada, studeerde aldaar, vervolgens te Salamanca en in Italië, nam 1525 aan den slag bij Pavia deel, was 1537 als gezant van Karel V werkzaam in Engeland, 1538 in Venetië, 1545 als keizerlijk gevolmachtigde op het concilie van Trente en werd 1547 gezant aan het pauselijk hof en stadhouder van Siëna. Na den afstand van Karel V vertoefde hij, weinig in de gunst, aan het hof van Philips II te Madrid, tijdelijk te Lissabon en op zijn bezittingen, totdat hij in 1564, wegens een vergrijp tegen de etiquette verbannen, zich te Granada moest vestigen.
Omstreeks 1574 mocht hij aan het hof terugkeeren, doch overleed reeds 1575. Zijn prachtige verzameling grieksche handschriften vermaakte hij aan den koning voor de bibliotheek van het Escoriaal. Als dichter hielp hij mede, den ital. stijl naar Spanje over te planten. Hem is ten onrechte de eerste der schelmenromans (zie ald.), Lazarillo de Tormes, toegeschreven* Zijn Guerra de Granada etc. (Madrid 1610, Lissabon 1627, onverminkt het eerst te Valencia 1776, alsmede in dl. 21 der Biblioteca de autores espanoles, Madrid 1852) is naar het voorbeeld van Sallustius en Thucydides geschreven; zijn poëtische werken verschenen te Madrid 1610 (ook afgedrukt in dl. 32 van genoemde „Biblioteca”).Zijn broeder Antonio Hurtado de M. was onderkoning van Nieuw-Spanje en publiceerde het natuurhistorische werk De las cosas naturales y maracillosas de Nueva Es pana.
Een ander, don Antonio de M., geb. 1590 te Burgos, overl. 1644, was commandeur der orde van Calatrava, geheim-secretaris van koning Philips IV en lid der Inquisitie. Hij liet verschillende blijspelen achter (afgedrukt in dl. 45 der „Biblioteca”) en lyrische gedichten (Lissabon 1696, en gedeeltelijk in dl. 16 en 42 der „Biblioteca”) alsmede eenige werken in proza.