het 19de oecumeensche concilie, 1545—1563 te Trente (Triënt) gehouden, om in verschillende aangelegenheden, de organisatie der kerk betreffende, nieuwe regelingen voor te bereiden. Aanleiding tot deze kerkvergadering hadden eigenlijk Luther en de protestantsche rijksvorsten gegeven, die er beroep op gedaan hadden; maar ook de katholieke vorsten sloten zich bij dezen wensch aan, en keizer Karel V gaf op den rijksdag te Regensburg de belofte, dat hij den paus tot de uitschrijving dier samenkomst bewegen zou.
Leo X, Adriaan VI, Clemens V stierven onder de voorbereiding, en eerst Paulus III kwam daarmee gereed; besloten werd het concilie te houden te T., waar het 13 Dec. 1545 geopend werd; de paus was er persoonlijk niet tegenwoordig, maar zond 3 kardinalen derwaarts; aan de eerste zitting namen 25 bisschoppen, waaronder 24 italiaansche deel; de eigenlijke verhandelingen, welke men „acta” noemde, hadden in congregatiën plaats, en hetgeen daarin bepaald was, werd vervolgens in de algemeene zittingen als besluiten, „decreta”, bekrachtigd en afgekondigd; gestemd werd, niet bij natiën, gelijk te Constans, maar hoofdelijk, hetgeen aan de italiaansche prelaten, die steeds de meerderheid uitmaakten, het overwicht gaf. In de eerste zitting werd het te houden ceremoniëel bepaald, in de 2de de leerstellingen der protestanten onderzocht, in de 3de tot de 8ste die stellingen veroordeeld en daartegen andere bekrachtigd.. Middelerwijl waren de eischen des keizers, om hervorming ten aanzien van het hoofd en de leden der kerk, gedurig dringender geworden. De paus verlegde in 1547 het concilie naar Bologna; hier werd de 9de en de 10de zitting gehouden; vervolgens, daar de keizer dit concilie niet erkennen wilde en de bisschoppen uit zijn staten te Trente had doen achterblijven, schorste de pass in 1549 het concilie op. Julius III, die, als kardinaal Del Monte, zelf de opening van het concilie had bijgewoond, beriep het in 1550 weder naar Trente; hiertegen verklaarde zich echter het fransche hof en geen van de bisschoppen dier natie nam aan het concilie deel; van nu af aan kregen de Jezuïeten grootem invloed op hetzelve; in de 11de tot de 16de zittingen werd de leer der transsubstantiatie nader bepaald; ook de protestanten waren op het concilie genoodigd geworden, en werkelijk verschenen op hetzelve gezanten uit Brandenburg, Würtemberg en Saksen; ook had Melanchton van den saksischen keurvorst Maurits bevel ontvangen zich naar het concilie te begeven, en was daartoe met verscheiden godgeleerden onderweg, maar de opnieuw uitgebroken oorlog verhinderde zijn komst en dreef in 1553 het concilie uiteen; men had in de 16de zitting besloten, het voor twee jaar lang te verdagen. Maar Paulus IV wilde het concilie niet buiten Rome voortzetten, en eerst zijn opvolger Pius IV liet zich bewegen het in 1562 op nieuw naar Trente uit te schrijven; Frankrijk, de duitsche keizer en Beieren drongen gedurig met grooter nadruk op een grondige hervorming der • kerk, op regeling van het avondmaal, en op afschaffing van het coelibaat der geestelijken en van de vasten aan.
Inmiddels begonnen de afgevaardigden, door den langen duur van het concilie afgemat, sluiting van hetzelve te verlangen, die dan ook op den 4den December 1563 plaats had, nadat nog, in een 25ste en laatste zitting, de bepalingen omtrent het coelibaat, de aflaten, het vagevuur, de kloostergeloften e. a. bevestigd waren. Uit de in deze langdurige samenkomst genomen decreten is sedert de Catechismus romanus saamgesteld. Het gevolg van het concilie van Trente, op hetwelk vele in de kerk en onder de .geestelijkheid ingeslopen misbruiken afgeschaft zijn, is 'geweest, dat de pauselijke hiërarchie gehandhaafd en de leer der r.kath. kerk meer bepaaldelijk vastgesteld is. De Canones et Decreta Concilii Tridentini zijn het eerst door P. Manutius in 1564 te Rome in folioformaat en later door anderen in verschillende talen uitgegeven, terwijl de geschiedenis van hetzelve door onderscheiden schrijvers behandeld is; in liberalen zin door Sarpi, Istoria del concüio Tridentino (Lond. 1619, duitsch 2de dr. 1844), van het standpunt der kerkelijke partij door Pallavicini, Istoria del concüio di T. (2 dln., Rome 1656, duitsch van Klitsche, 8 dln., 1836). Sedert het jaar 1901 wordt door het Görres-Gesellschaft eene volledige uitgave bezorgd van alle documenten welke op het Concilie van T. betrekking hebben.
Deze uitgave zal meer dan 10 folio deelen beslaan. Een tweetal is reeds verschenen te Freiburg bij Herder.