Gepubliceerd op 18-03-2021

David ruhnken

betekenis & definitie

klassiek philoloog, 1723—1797, werd 1757 lector in het grieksch te Leiden en 1761 professor der welsprekendheid, geschiedenis en antiquiteiten. Van zijn werken noemen wij: Epistolae criticae (2 dln., 1749 —51), de uitgave van Timaeus’ Lexicon vocum Blatonicarum (1754) en Homerus’ Eymnus in Cererem (1780), van Rutilms Lupus (1768; nieuwe ui tg., Leipz. 1831 en 1841, tegelijk met R.’s Eistoria critica oratorum graecorum), Velleius Paterculus (2 dln., 1779) en de Opera van Muret (4 dln., 1789); buitendien voltooide R. de door Alberti begonnen uitgave van Hesychius (2 dln., 1746—66); voorts de biografie Elogium Tiberii Hemsterhusii (1768).

Na zijn dood verschenen de Opuscula oratoria, philol. et critica (1797) en verschillende zijner correspondenties, alsmede eenige zijner dictaten.

< >