Gepubliceerd op 20-01-2021

Curius m’ dentatus

betekenis & definitie

1) uit plebejisch geslacht, een homo novus, trad het eerst als volkstribuun tegen Appius Claudius Caecus op, toen deze de verkiezing van een plebejer tot consul tegenwerkte, en versloeg in 290 v C. als consul de Samniten, daarna de Sabijnen, die onderworpen en romeinsche burgers werden. In het jaar 275 v. C. werd hij voor de tweede maal consul, rustte met alle gestrengheid en kracht een leger uit tegen Pyrrhus en overwon hem in den beslissenden slag bij Beneventum, waardoor hij Rome redde. Na een schitterende zegepraal verkoos het volk hem voor de derde maal tot consul, waarna hij de opnieuw in opstand gekomen volken van Beneden-Italië onderwierp (274). Hij stierf in 272 kort nadat hij censor was geworden. Hij was een toonbeeld van zeldzdme eenvoud en belangeloosheid, en daarom verkondigen de dichters meermalen in hunne zangen zijn lof als vertegenwoordiger der oude eerwaardige zeden en tucht. Na het overwinnen der Sabijnen nam hij van het veroverde land slechts een kleinen akker voor zich, zooals de geringste burger dien bezat, en bebouwde met eigen hand den grond, zoo dikwijls hij uit het openbare leven terugkeerde. Daar wees hij eens de geschenken van samnitische gezanten af, zeggende dat hij liever wilde heerschen over hen die geld hadden dan het zelf bezitten. Ook van den grooten buit op Pyrrhus behaald eigende hij zich slechts een houten offervaas toe.

2) Q. Curius, senator en gewezen quaestor, dong in 64 v. C. te vergeefs naar het consulaat; later werd hij zelfs om zijn slecht gedrag uit den senaat gezet. Hij was deelgenoot van de samenzwering van Catilina, doch verried de geheimen daarvan aan zijne vrouw Pulvia, die er Cicero van onderrichtte; zie Catilina.

< >