geb. begin 17de eeuw te Alkmaar, ging in 1627 als assistent naar Batavia, klom hier op tot buitengewonen raad van Indië, en werd ten slotte tot gouverneur-generaal benoemd, op aanbeveling van zijn voorganger in die 'waardigheid, A. van Diemen (April 1645). Gedurende zijn bestuur werd vrede gesloten met Solor, Bantam en Mataram, het eerste contract met een javaansch vorst aangegaan, het monopolie der Compagnie ten strengste gehandhaafd en met alle middelen bevestigd, en een reglement op het beleid der regeering uitgevaardigd.
L., die op 7 Oct. 1650 zijn waardigheid nederlegde, was, naar Nederland teruggekeerd, nog eenigen tijd burgemeester van Alkmaar en overl. aldaar 27 Juli 1679.
