Het consulaire gouvernement in Frankrijk, ingesteld bij de constitutie van het jaar VIII en dat duurde van 9 Nov. 1799 tot 18 Mei 1804. Bonaparte, toenmaals in de volle kracht van zijn genie, zich de algemeene ontevredenheid met het Directoire ten nutte makende, maakte op 18 brumaire aan het bestaan van dit lichaam een einde; drie voorloopige consuls, Bonaparte, Sieyès en Roger-Duos, werden daarop belast met 24 ontwerpen voor een grondwet; Bonaparte, Cambacérês voor Sieyès geinspireerd, door Bonaparte gewijzigd, gaf deze grondwet de uitvoerende macht aan drie consuls (Bonaparte, Cambacérès en Lebrun), de wetgevende macht aan een Corps législatif en een Tribunaat. Een raad van state werd belast met het bij nieuwe wetsvoorstellen noodige voorbereidend onderzoek; een Sénat conservateur had te waken voor de handhaving dezer grondwet. Bonaparte, eerste of hoogste consul geworden, begon reeds dadelijk alle macht in zijn eigen handen te concentreeren en zijn autoriteit te bevestigen, intusschen door een nieuwe campagne tegen Duitschland en Oostenrijk de aandacht afleidende. De overwinningen van Moreau in Duitschland (Hochstadt, Hohenlinden) en die van Bonaparte zelf in Italië (Montebelle, Marengo) werden gevolgd door de verdragen van Lunéville (1801) en Amiens (1802), en de eerste consul liet niet na te trachten met den indruk door deze overwinningen teweeggebracht, voor zijn yerdere plannen zijn voordeel te doen; allereerst liet hij zich tot consul voor het leven benoemen; allengs van de hooge regeeringslichamen gewillige instrumenten makende, begon hij, geholpen door Carnot, Portalis, Fouché enz. het administratief beheer te hervormen naar het beginsel der algeheele concentratie ; in alle departementen werden benoemde préfets, soaspréfets en maires in de plaats gesteld van de vrije, gekozen raden en bestuurslichamen; daarop werden de rechtspleging en het belastingwezen hervormd naar dezelfde grondslagen; in 1800 richtte Mollier de Fr. Bank op; het Code civil werd uitgevaardigd; een concordaat (1801) herstelde de rechten van den godsd.; de saamzwerende royalisten kregen de terechtstelling van den hertog van Enghien ten afschrikwekkend voorbeeld; de Jacobijnen werden ten strengste in het oog gehouden en bewaakt. En na alzoohetvolkeenigermate te hebben gewend aan het eenhoofdig, bijna despotisch bestuur, omringd door een zwerm eerzuchtige en begeerige officieren en magistraten, voor welke hij het Legioen van Eer had ingesteld, ontving Bonaparte, thans reeds machtiger dan een koning van het ancien régime, in 1804 den titel van erfelijk keizer (sénatus-consulte van het jaar XII).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk