Constantijn constantopulos

betekenis & definitie

NIeuwgrieksch staatsman, geb. 1832 te Tripolis in Peloponnesus, studeerde te Athene in de rechten, trad in 1854 in staatsdienst, was in 1862 aanhanger der revolutionaire partij, die koning Otto ten val bracht, werd door het voorloopig bestuur tot prefect van Achaia benoemd, kreeg zitting in de constitueerende vergadering, vatte daarop de rechtsgeleerde praktijk weder op, kreeg in 1881 zitting in de kamer voor de provincie Mantineia, later voor andere districten, was hier eerst een aanhanger van Kumunduros, en na diens dood in 1883 van Delijannis, vormde in 1890, ontevreden over het program van laatstgenoemde, met anderen een eigen fractie, en kreeg in Febr. 1892, na de aftreding van het kabinet Delijannis van koning George de opdracht een kabinet te vormen, hetwelk 2 Maart 1892 tot stand kwam ; kort daarop liet de koning door C. de kamer ontbinden: toen echter bij de verkiezingen van 15 Mei de kiezers zich met groot meerderheid voor Trikupis verklaarden, stond C. 23 Juni zijn portefeuille aan deze af.