Gepubliceerd op 20-01-2021

Colymbidae

betekenis & definitie

De Duikers. Vogelfamilie van de orde der Zwemvogels, Natatores (Duikerachtigen, Urinatores); de hiertoe behoorende soorten hebben evenals de duikeenden een gezoomden duim, doch een rechten, saamgedrukten, met hoorn bekleeden snavel. Doorgaans onderscheidt men slechts twee geslachten, Colymbus Lath. (volkomen zwemvliezen) en Podiceps (teenen gelobd), die echter ook wel in meerdere geslachten worden gesplitst. De Colymbus-soorten houden zich voornamelijk in de zee op en begeven zich slechts in den broedtijd naar de binnenslands gelegen wateren; zij voeden zich met visch; de Podiceps-soorten bewonen daarentegen vooral zoete wateren en voeden zich, behalve met visch, ook met insekten en zelfs met planten. Het geslacht Colymbus is beperkt tot den gematigden gordel van het noordelijk halfrond; het geslacht Podiceps heeft een grooter gebied. In Nederland komen van deze familie voor: de roodkeelige zeeduiker (Urinator septentrionalis; Colymbus septentrionalis), wintergast, van Oct.-Maart, langs de kust, op de rivieren en de groote meren; deze soort komt in Nederland het veelvuldigst van alle voor:

de ijsduiker (Urinator glacialis; Colymbus glacialis), zeer zeldzaam;

de parelduiker (Urinator aroticus; Golymbus arcticus), nu en dan aan de kust en op de binnenwateren, een enkele maal in prachtkleed waargenomen;

de fuut (Colymbus cristatus, Podiceps cristatus) of Aarsvoet, zie aldaar, dl. I, pag. 33, ook zandreiger, lumme. zanddrijver, pronkvogel, certijnduiker, in N.-Brabant keizer, in Friesland kroonduiker en groote alduiker (in het friesch haerringslyndeij geheeten, zomervogel, April-Sept., broedt overal aan meren, rivieren en poelen, een aantal overwintert aan de kust;

de roodhalsfuut (Colymbus griseigena, Podiceps rubricollis; Podiceps griseigena), zomervogel, minder veelvuldig dan de vorige soort;

de kuifduiker (Colymbus aurïtus, Podiceps cornutus), ook kleine zanddrijver geheeten, in het najaar in kleinen getale op de kust; slechts eenmaal is bij Vlijmen een enkel paar broedende gevonden;

de geoorde fuut (Colymbus nigricollis, Podiceps nigricollis; Podiceps auritus), in kleinen getale in het voor- en najaar op den doortrek, en een enkele achterblijver des winters aan de kust; enkele paren werden broedende gevonden in Z.-Holland en N.-Brabant.

de doodaars (Colymbus fluviatilis; Colymbus minor ; Podiceps minor), ook kleine fuut, kleine duiker, te Haarlem hagelzakje, in Friesland kleine aalduiker, in Limburg duikertje geheeten, broedt overal aan rivieren, meren, poelen en plassen, ook op Texel; velen blijven den winter over.

Overigens kent men soorten dezer familie uit Noord- en Zuid-Amerika, van de Falklandseilanden, Nieuw-Holland en Van Diemensland.

< >