Civitavecchia

betekenis & definitie

Hoofdplaats van het district C (130.000 inw.) der ital. prov. Rome, in een ongezonde, dorre streek, aan de kust der Tyrrheensche zee, aan de spoorlijn Pisa-Rome, is zetel eens bisschops, en van nederl., belgische, duitsche, fransche en deensehe consuls, is versterkt (citadel, bastions, muren), heeft een ba ,no voor 1200 gestraften,'en groote scheepswerven: 9300 inw., als gemeente 12.000: de haven, -tegelijk oorlogs- en handelshaven, dient, daar elke aanleg aan de monding van den Tiber verzandt, om Rome in gemeenschap te stellen met de zee; handel is het hoofdmiddel van bestaan der inw. van C.; in de nabijheid bevinden zich aluingroeven en mineraalwaterbronnen met overblijfselen der oude Aquae Tauri. C heette ten tilde der romeinsche republiek Centumcellae, later, ter eere van Trajanus, die de stad vergrootte en havenwerken deed aanleggen, Portus Trajani; in de middeleeuwsche oorlogen werd de stad herhaaldelijk geplunderd en verwoest; onder paus Urbanus VIII bevestigd werd zij door Innocentius XII tot vrijhaven verheven (1696) ; van 26 April 1849 tot 30 Juli 1879 door de Franschen bezet, werd de vesting op 16 Sept. 1870 door de pauselijke troepen aan den ital. generaal Bixio overgegeven.