hertog van Württemberg, eenige zoon van Ulrich van Württemberg en de beiersche prinses Sabina, werd 12 Mei 1515 geboren, viel, bij de executie van den zwabisclien bond tegen zijn vader, met zijn zuster Anna in de handen der vijanden, werd door honing Ferdinand, wien Karel V Württemberg geschonken had, opgevoed, en op den Augsburgschen rijksdag in 1530 aan Karel uitgeleverd, waarna hij door deze in zijn gevolg werd opgenomen: toen hij echter den keizer in 1533 naar Spanje moest volgen, maakte hij zich uit de voeten en vond een toevlucht te Landshut, bij zijn bloedverwant Ludu'ig van Beieren. Hij stelde zich nu in verbinding met zijn vader, en bewerkte de terugvordering van Württemberg; na terugkeer van Ulrich in zijn gebied werd C. stadhouder van Mömpelgard; hij huwde in 1544 met prinses Anna Maria van Ansbach.
Na Ulrichs dood (Nov. 1550) stelde C. zich aan het hoofd der regeering, doch werd eerst twee jaren later, bij het verdrag van Passau en met erkenning der achterleenheerlijkheid van Oostenrijk, als wettig vorst erkend: hij deed al wat in zijn vermogen was om de luthersche leer in zijn gebied te verbreiden, bevorderde het volksonderwijs, bracht allerlei verbeteringen in de wetgeving, en overl. 28 Deo 1568: te Stuttgart werd 23 Juni 1889 een standbeeld voor hem onthuld, het werk (van Paul Müller).