eng. archaeoloog, geb. 13 Sept. 1816 in Wales, was eenigen tijd eng. consul te Rome, werd 1861 custos der gr. en rom. oudheden in het Britsche museum, in 1880 hoogl. in de archaeologie aan University College te Londen, en overl. 28 Nov. 1894 te Westgate-on-Sea. Hij heeft de overblijfselen van het mausoleum van Halicarnassus ontdekt en verschillende belangwekkende uitgravingen geleid.
Voornaamste geschriften: A Iristory of discoveries at Halicarnassus, Cnidus and Branchidae (2 dln., Lond. 1863), Travels and discoveries in the Levant (2 dln., ald. 1865), Synopsis of the contents of the British Museum (afd. gr. en rom. oudheden, 6 dln. 1867—81), Essays on art (1880).