fransch geschiedschrijver, 1661—1741, studeerde in de theologie, werd 1683 professor aan het College du Plessis, 1688 prof. in de welsprekendheid aan het Collége de France, was 1694—96 rector der universiteit en was sedert 1699 met succes werkzaam als directeur van het Collége de Beauvais. In het onderzoek tegen de Jansenisten betrokken, legde hij 1712 zijn ambt neder, totdat hij 1720 weer rector der universiteit werd.
Van zijn historische werken, alle voor de jeugd bestemd, zijn de voornaamste: Traité des études (4 dln., 1726—31), Histoire ancienne (12 dln., 1730—38); de Histoire romaine (9 dln., 1738), die slechts tot den slag bij, Actium gaat, werd door zijn leerling Crévier vervolgd als Histoire des empereurs romains jusqiCd Constantin (6 dln., 1750—56).