hertog van Reggio, maarschalk en pair van Frankrijk, de zoon van een koopman, in 1767 te Bar-le-Due geb., trad 16 jaar oud zijnde, in dienst bij het regiment Medoc, doch nam op verlangen zijner ouders in 1787 zijn ontslag. Hij stond met geestdrift de zaak der omwenteling voor, werd in 1791 commandant van een vrijwilligers-bataillon, in 1793 kolonel, in 1794 wegens zijn roemrijk gedrag bij Kaiserslautern brigade- en in 1799 divisie-generaal.
Als chef. van den generalen-staf bij Masséna verwierf hij grooten roem gedurende het beleg van Genua door zijn stoute uitvallen. Toen Napoleon in 1805 het keurkorps van 16.000 grenadiers gevormd had, kreeg O. hierover het bevel en onderscheidde zich in meerdere veldslagen, vooral bij Austerlitz. In den veldtocht van 1806 vormde hij met zijn grenadiers de reserve, die zich vooral bij Friedland (14 Juni 1807) onderscheidde. In 1808 was O. gouverneur van Erfurt. Vervolgens vormde hij in den veldtocht van 1809 met zijn grenadiers de voorhoede tot Weenen. Hij nam een roemrijk aandeel aan de veldslagen van Esslingen en Wagram, waarna hij door Napoleon tot maarschalk en tot hertog van Reggio benoemd werd.
In 1810 bezette hij Holland; in 1812 woonde hij de meeste gevechten van den veldtocht in Rusland bij. In 1813 droeg hij veel bij tot de overwinning bij Bautzen; bij Leipzig voerde hij twee divisiën der jonge garde aan. In 1814 werd hij te Arcis voor de 23ste maal verwond. Daarop koos hij de zijde der Bourbons, werd bevelhebber der 3de mil. divisie, minister van staat en pair van Frankrijk en na de tweede restauratie generaal-majoor der koninkl. garde en commandant dér nationale garde te Parijs. In 1823 maakte hij den veldtocht van Spanje mede; en na de Juni-revolutie werd hij door Lodewijk Philips in 18311 tot groot-kanselier van het Legioen van eer, en in 1842 tot gouverneur van het hotel der Invaliden benoemd. Hij overleed in 1847.Zijn oudste zoon, Nicolas Charles Victor 0., in 1791 te Bar-le-Duc geb., woonde sedert 1809 de veldtochten van het keizerrijk bij, werd in 1824 veldmaarschalk en in 1835 bij den veldtocht in Algiers luitenant-generaal, 2' Dec. 1851 tot commandant der nationale garde benoemd, maar op last van Napoleon gearresteerd en bleef in ongenade bij den keizer. Hij stierf in 1863.