Gepubliceerd op 17-02-2021

Charles jean grandmougin

betekenis & definitie

fransch dichter en dramaschrijver, geb. te Vesoul (Haute-Saône), 1850, studeerde in de rechten, wijdde zich aan de letteren, en kreeg een betrekking bij de archieven van het ministerie van oorlog; dichter van talent, aanhanger van de school der parnassiens, gaf hij meerdere dichtbundels in het licht, als: les Siestes (1873), Nouvelles poésies (1880), Poèmes d’amour (1884), la Vouivre, poème franc-comtois (1884), Rimes de combat (1886), A pleines voiles (1888), le Nomfrage de l’amour (1889), les Chansons du village (1890), Terre de France (1895), Visions chrétiennes (1899); benevens verscheidene drama's in verzen: Prométhée (1878), Orphée (1888), Aryénis (1891), le Christ (1892), l’Empereur (1893), l’Enfant Jésus (1896); verder heeft men van hem tal van operateksten: le Tasse, muziek van Godard; Lazare, muziek van Pugno; la Vier ge, muziek van Massenet (1880); Yvonne, muziek van Lefèvre (1885); Mazeppa’ muziek van Hartmann (1892); Hïlde, muziek van Franck (1894), enz.; alsook werken in proza: Contes d’aujour-d’hui (1884), Medjour (1893), enz.

< >