(Spaansch: Cataluna). Voormalig vorstendom der kroon van Aragon, het noordoostelijkst landschap van het Pyreneesclie schiereiland, omvat de vier provinciën Gerona, Barcelona, Tarragona en Lerida, tezamen 32196 km2, met 1.760.000 inw , grenst ten n. van Frankrijk, ten o. aan de Middell. zee, ten z. aan Valencia, ten w. aan Aragon, en is over het geheel een wild bergland.
C. was een der eerste streken waar de Romeinen vasten voet kregen, en ook een der laatsten waaruit zij van het schiereiland verdreven werden (460 n. Chr); het maakte het noordoostelijkst deel uit van Hispania Tarraconensis; ten tijde der groote volksverhuizing werd het door de Alanen bezet, die in 415 door de Westgoten werden verdrongen (van daar de naam Catalonië of Gotalanië); in 711 vermeesterden de Arabieren het zuidelijk gedeelte. Nadat Karel de Groote omstreeks 778 Spanje tot aan de Ebro aan zich onderworpen had, vormde C. de kern der spaansche mark, welke van Barcelona uit door Frankische graven bestuurd wrerd; na den dood van Karel den Dikke maakten deze graven zich van het rijk der Franken onafhankelijk. Graaf Raymond Berengarius verkreeg in 1137 door huwelijk Aragon en vereenigde C. daarmede; herhaaldelijk scheidden deze landen zich van elkander af, om na eenigen tijd telkens weer tot een enkel rijk te worden vereenigd; in 1469 werd door het huwelijk van Ferdinand van Aragon met Isabella van Castilië G. een integreerend deel der spaansche monarchie, doch behield nog tot na den Spaanschen successio-oorlog onder Filips V zijn zeer vrijzinnige grondwet.