Gepubliceerd op 20-01-2021

Cartagena (spanje)

betekenis & definitie

Versterkte havenstad in de spaansche prov. Murcia, aan den voet van een kalen, met de bouwvallen van een oud kasteel gekroonden berg, aan den noord-oever van een bekken, dat door een tusschen twee bevestigde, steile rotsmassas door stroomende sond met de zee in gemeenschap staat en een der beste havens der Middell. zee vormt; C. met zijn voorsteden telt 85.000 inw., heeft een oorlogs- en een handelshaven, zeebaden, zeevaartkundige school, uitvoerhandel (esparto, lood,ijzererts,sinaasappelen),scheepsbouw,glasindustrie; en is zetel eens bisschop en van consuls en vice-consuls der meeste mogendheden.

C. werd in 228 v. Chr. door den carthaagschen veldheerHasdrubal gesticht en Nieuw-Carthago (Carthago nova, ook wel Carthago Spartaria) geheeten; de stad, bestemd om het hoofdbolwerk en de wapenplaats der Puniërs in Spanje te worden, werd reeds in 210 door de Romeinen onder Scipio den Jongere veroverd: in 422 n. C. door de Wandalen verwoest, daarna in bezit der Westgoten, der Byzantijnen (534—624), andermaal van de Westgoten (624—711), door de Saracenen verwoest, verhief de stad zich eerst weer onder Filips II; in Sept. 1643 bevochten de franschen ter hoogte van C. een overwinning ter zee op de Spanjaarden; in den spaanschen successieoorlog werd de stad in 1706 door de verbonden vloten ingenomen, echter reeds 18 Nov. door Berwick tot overgave gedwongen ; 5 Nov. 1823 kapituleerde de stad aan de franschen; in 1873 maakte een anarchisten-groep zich van de stad meester (zie Anarchisme).

< >