Dwergslangen. Familie van kruipende dieren, van de orde der slangen, bevattende een aantal kleine, wormvormige slangen, wier mondopening uitermate klein is, en die behalve kaaktanden, ook gehemeltetanden bezitten, uitgezonderd de soorten van het geslacht Oligodon; alle tandjes zijn zoo dun, dat ze op korte haartjes gelijken; de d we loshingen missen eik spoor van achterste ledematen, leven uitsluitend op den grond, verbergen zich onder steenen en bladeren, en voeden zich met wormen, insecten en kleine weekdieren; soorten komen voor in alle woudrijke streken der tropen van beide halfronden ; een enkele soort slechts bewoont Europa, nl, Homalosom nooronelloides in Griekenland; deze soort bewoont ook n.w.
Afrika. De talrijke soorten vormen de geslachten Calamaria (waartoe de op Java veelvuldig voorkomende Galamaria Ij iiinaci behoort), Ologodon, Rabdosoina, Elapoides, Aspidura, Carphopliis, Conocophalus, en 1 loinalosonia.