1) IJzeren band of beugel, waarmee aan gearresteerden van welke verzet wordt gevreesd, aan gevangenen bij wijze van huisstraf, enz., het vrije gebruik hunner ledematen wordt ontnomen; — handboei, voetboei, armboei; figuurlijk: iets wat in de vrije beweging belemmert.
2) Heraldiek: lange ijzeren staaf, waarover twee ijzers, welke den vorm hebben van een halven cirkel, heen en weer geschoven kunnen worden; komt gewoonlijk bandsgewijs in het wapen voor.
3) Scheepvaart: een aan de oppervlakte van het water drijvend voorwerp, dat aan het op den bodem liggend anker is bevestigd; zie Ankerboei.
4) Een der tonnen of bakens, waardoor het vaarwater wordt aangeduid.
5) Een kleur als een boei: een hoogroode kleur, van drift, schaamte, warmte; deze is waarschijnlijk ontleend aan de roode kleur, die de boeien onder 4) bedoeld, dikwijls hebben, en welke zij danken aan de menie, waarmee ze tegen de werking van het water worden bestand gemaakt.