1) Provincie van OpperItaüë, het middendeel van Lombardije, omgeven door de prov. Sondrio.
Brescia, Cremona,Milaan en Como; 2816 km2., 426.000 inw.: zij is verdeeld in de drie districten B. (230.000 inw.), Clusone en Treviglio, tezamen met 306 gemeenten; het noordelijk deel, het landschap Bergamasca, is zeer bergachtig, terwijl het zuidelijk deel tot de vruchtbare Lombardische laagvlakte behoort; do voorn. rivieren hier zijnde Serio, de Brembo, de Adda en de Oglio ; het in deze prov. gelegen Iseomeer is een der schoonste meren van Lombardije; in het zuiden wordt wijn, graan, mais en rijst verbouwd ; de eenmaal bloeiende veeteelt is van weinig of geen beteekenis meer: aan delfstoffen komen ijzer, marmer en steenkool voor. Van het eigenaardige nrwe dialect der bewoners van Bergamasca gaf Tiraboschi een woordenboek in het licht (2e druk, Bergamo, 1873). De hoofdstad is2) Bergamo, aan den voet der Alpen, 380 m. boven het vlak der zee, 50 km. van Milaan, aan de spoorlijnen Lecco-B.-Brescia, Ponte Selva-B., Milaan-Treviglio-B., en aan de stoomtramlijn Monza-Trezzo-B. Van het 70-tal kerken zijn de voornaamste de Dom en de kerk Santa Maria Maggiore ; de straten der stad zijn zeer steil; de stad zelf bestaat uit een boven- en een benedenstad, op meerdere heuvelen tusschen de riviertjes Brembo en Serio gelegen; met hare torens en koepels heeft zij geheel het voorkomen eener middeleeuwsche stad. Schoone bouwwerken en kunstverzamelingen bezit zij in het oud-gothische paleis Broletto, van 1354, thans met een uitgebreide bibliotheek, en de Accademia Carrara, met een zeldzame verzameling schilderijen; op het Marktplein staan standbeelden van Garibaldi en Torrjuato Tasso. Ten opzichte van handel en nijverheid neemt B. onder de ital. steden een eerste plaats in; er zijn vele fabrieken (textiel- en metaal-industrie). B. is zetel eens bisschops; er is een academie van beeldende kunsten, een museum, een gymnasium, een lyceum, een technische en een handelsschool. 45.000 inw. (als gemeente); de eigenlijke stad heeft 30.000 inw. De stad is een stichting der Galliërs en wordt voor het eerst in het jaar 200 v. Chr. genoemd; zij kreeg van Cesar burgerrechten; onder de heerschappij der Longobarden was zij zetel van een hertogdom, dat later opging in het Karolingische rijk. In 1166 sloot zij zich aan bij den Lombardischen bond; na een harden strijd met het guolfische Milaan werd zij in 1264 hierdoor ten onder gebracht; in 1428 kwam zij aan Venetië, dat haar zelfbestuur schonk en haar in de laatste helft der 16de eeuw sterk bevestigde; in 1797 kwam zij aan de Cisalpijnsche republiek, in 1811 als deel van het Lombardo-Venetiaansche rijk aan Oostenrijk, in 1859 bij den Vrede van Zurich aan Italië.