Gepubliceerd op 20-01-2021

Belisarius

betekenis & definitie

Veldheer van keizer Justinianus I van Byzantium, geb. in Illyrië, volgens anderen in Thracië; hij was de zoon van een landbouwer en klom door den invloed van zijn gemalin Antonia, de dochter van een wagenmenner en de vriendin van keizerin Theodora, tot de waardigheid van veldheer (in den oorlog tegen de Perzen) Hij overwon den vijand, ofschoon deze veel talrijker was, in 530 bij Dura in Mésopotamie en in 531 in Syrië. Wel leed hij later aan den Euphraat de nederlaag, maar behaalde tevens door zijn welbestuurden terugtocht grooten roem.

Na een opstand tegen Justinianus te hebben gedempt, veroverde hij het rijk der Wandalen in Afrika, vervolgens Sicilië, dempte een opstand in Afrika, en maakte zich meester van Napels. Een jaar daarna was hij te Rome, en versterkte er zich tegen de Gothen, die zich te Ravenna ophielden on aangevoerd werden door koning Vitiges. Deze naderde in 537 Rome met 100,000 man. Belisarius gebood slechts over 5,000 man geoefende troepen en bevond zich in groote verlegenheid. Weldra echter verscheen er, door den invloed zijner echtgenoote, eenige versterking uit Constantinopel, zoodat hij aanvallenderwijze te werk kon gaan. Zijn onderbevelhebber Johannes de Bloeddorstige bezette Rimini en bedreigde Ravenna, zoodat Vitiges in 531 het "beleg opbrak en naar Eimini trok, waarop B. het beleg voor Ravenna; in 539 gaf de koning der Gothen zich over, en tevens viel Ravenna in de handen van Belisarius, die daarbij geholpen werd door eene partij onder de Gothen, die hem met het oppergezag wenschte te bekleeden.

Evenwel bezette hij Ravenna in naam des keizers. Zonder moeite had hij nu Italië aan zijn gezag kunnen onderwerpen, doch zijn keizer, met wantrouwen vervuld, riep hem terug en zond hem ten strijd tegen Chosroës van I'erzië, die in 541 en 542 tot een smadelijken terugtocht gedwongen werd. In Italië daarentegen hadden de Gothen aanmerkelijke voordeelen behaald. Geheel Beneden-Italië was in hunne macht, en Rome werd door hunnen koning Totilas belegerd. Toen besloot Justinianus om Belisarius, die in ongenade was gevallen, wederom derwaarts te zenden. Met veel beleid nam de veldheer zijn maatregelen om Rome te ontzetten, maar Bessus, die er bevel voerde, dreef woekerhandel met koren inplaats van hem te ondersteunen De stad bezweek in 546 en bleef alleen door de dringende vertoogen van Belisarius bij Totilas van een volkomene vernietiging bevrijd.

Laatstgenoemde trok naar Lucanië, slechts een deel van zijn krijgsmacht in de nabijheid van Rome achterlatende, ten einde de bewegingen van Belisarius gade te slaan. De Grieksche veldheer haastte zich Rome te bezetten, en versterkte die stad binnen 25 dagen op zóó uitmuntende wijze, dat de koning der Gothen haar bij zijn terugkeer tot driemaal toe vruchteloos bestormde. Na dien tijd werd de oorlog op een kleiner schaal gevoerd. Het Byzantijnsche hof zond Belisarius geen hulpmiddelen. Op bevel van Justinianus trok de veldheer naar BenedenItalië, maar werd wegens de achteloosheid van één zijner onderbevelhebbers bij Croton door de Gothen overvallen, zoodat hij genoodzaakt was, naar Sicilië te vluchten. Ten laatste verschafte zijn echtgenoote hem de vergunning om naar Gonstantinopel terug te keeren (548), waar hij tot Praefectus Praetorio Orientis en tot overste der lijfwacht benoemd werd.

In het jaar 559 was een bende Bulgaren en Slawen beneden Zabergan over het ijs van den Donau getrokken, waarna zij tot in de nabijheid van Constantinopel plunderend voorttrokken. De burgers dezer weerloozo stad sidderden voor den vreeselijken vijand, doch Belisarius bracht met spoed een aantal gewapenden bij elkaar, lokte de vreemdelingen in een hinderlaag, versloeg hen, en werd bij zijn terugkeer door het volk als de redder des vaderlands begroet. Dit vermeerderde het wantrouwen des keizers en de nijd der hovelingen. Bij herhaling werd hij gekrenkt en in 564 beschuldigd van medeplichtigheid aan een samenzwering tegen het leven van Justinianus. Zevenmaanden smachtte hij in den kerker, beroofd van zijn waardigheden en van zijn vermogen. Wel kwam zijn onschuld aan den dag en werd hij op vrije voeten gesteld, maar kort daarop overleed hij, 13 Maart, 565.

De keizer maakte zich meester van een groot deel van het vermogen des veldheers. Dat deze op keizerlijk bevel van het licht der oogen werd beroofd en hulpeloos om brood bedelend rondtrok, is een verdichtsel van lateren tijd.

< >