Een slechts in de noordelijke provinciën van Nederland, inzonderheid in Groningen, bekend recht, waarvan de oorsprong in het duister schuilt, en dat bestaat is het recht om land, dat aan een ander toebehoort, te gebruiken of te laten gebruiken, en dat gebruik ten allen tijde op erfgenamen te kunnen overdragen, tegen betaling van een bepaalde, onveranderlijke huur en met de verplichting alle op bet land liggende of later te leggen lasten en belastingen te voldoen. Dit recht ontstaat krachtens een overeenkomst, een koop of verkoop, een schenking, een testament, of door andere wettige middelen ; het wordt door de wet beschouwd als een zakelijk recht.
Do wet erkent het recht van beklemming, doch omschrijft het niet nader en regelt er de gevolgen niet van. Het Burgerlijk Wetboek (art. 165-1) zegt er alleen van: Het recht van beklemming en van altijddurende beklemming, geboren uit overeenkomst of door andere wettige middelen ingesteld. wordt door de aan hetzelve eigene bepalingen en bedongene voorwaarden, en, bij gebreke van deze, door de plaatselijke gewoonten geregeerd.
