Voorheen een groot negerrijk in noordwestelijk Afrika, aan beide zijden van den Boven-Niger, tusschen Kaarta, Wassulu en Massina; in 1866, bij den dood van ElHadsch Omar loste dit rijk zich op in de gebieden Kaarta, Segu, Massina en Beledugu. De bewoners, de Bambaras, vormen een uiterst krijgszuchtig volk, dat tot 1861, toen genoemde Ei-Hadsch Omar, bekend uit den oorlog der Franschen aan den Senegal, het land bemachtigde, door eigen koningen, die te Segu-Sikoro, aan den Niger, resideerden, werden geregeerd.
El-Hadsch Omar werd opgevolgd door Ahmadou (zie deze), onder wien het rijk uiteenviel en onder protectoraat van Frankrijk kwam.