Zweedsch dichter, schrijver en politikus, geb. 17 Sopt. 1811 te Stokholm, studeerde te Upsala in de rechten, kreeg een landsbetrekking, en begon zich in 1853 geheel aan de literatuur te wijden; hij overleed 30 Nov. 1868 te Stokholm. Onder zijn blijspelen zijn: Hittebarnet (1847), Jiika Morbror (1845), En tragedi i lYimtnerhy (1848), nog heilen sieraden der Zwecdscho literatuur; onder zijn romans en vertellingen zijn te noemen: Ta/lor och beriittelser ur Stockholm* lifret (1856), Vdlnadcn (1847).
Banditen (1848), Flikau i Stadsgiirden (iSH). Sonen af Siiiler och Nord (1851), Beriittelser af Kloekaren i Dandenjd (1856); veel gelezen werden ook Bilder ur verkligheten, die sinds 1857 in het door hem uitgegeven tijdschrift „lllustrerad Tidning“ verschenen en meest uit het Stokholmse.be volksleven zijn genomen: in de laatste jaren zijns levens was B. lid van de Zweedsche kamer. Op zijn graf werd een prachtig gedenkteeken geplaatst.