Gepubliceerd op 23-02-2021

August müller

betekenis & definitie

duitsch oriëntalist, geb. 3 Dec. 1848 te Stettin, studeerde 1864—68 te Halle en Leipzig, promoveerde op proefschrift Imru-ul-Kaisi MiLallaka commentario critico illustrata (Halle 1869), was leeraar aan de gymnasia te Neuruppin en Halle 1868—75; werd 1870 lector aan de universiteit te Halle voor oostersche talen, werd aldaar 1874 tot buitengewoon, 1882 tot gewoon hoogleeraar benoemd te Koningsbergen en 1889 in dezelfde hoedanigheid te Halle beroepen. Hij overleed aldaar 12 Sept. 1892.

Behalve talrijke verhandelingen in „Zeitschrift der Deutschen Morgenlandischen Gesellschaft” e. a. heeft M. de volgende werken gepubliceerd: Die griech. Philosophen in der ar ah. Ueherlieferung (Halle 1873), Der Islam im Morgen- und Ahendland (2 dln., Berlijn 1885—87), Ueber das sog. Tdrich al-hukamd der Ihn el-Qisti (Leiden 1890); voorts een Hebraïsche Schidgrammatik (Halle 1878), een Türkische Grammatik (Berl. 1889) en gaf een geheel nieuwe bewerking van Caspari’s Arabische Grammalik. Met Nöldeke gaf M. een Delectus veterum carminum arabicorum met glossarium (Berlijn 1890) uit. Belangrijke verdiensten verwierf M. zich door zijn onderzoekingen op het gebied der exacte wetenschappen in het oosten alsmede door de uitgave van de Geschiedenis der artsen van Ibn Abi Useibi’a (2 dln., arab. tekst en critische commentaar, Koningsbergen 1884).

Sedert 1887 gaf hij de Orientalische Bibliographie uit; met E. Kuhn twee jaarberichten over de oostersche studiën in de jaren 1879—80 (Leipz. 1881—83).

< >