1. Provincie in het compartimenti der Marken, Italië, omvattende het oude mark Fermo en het zuidelijk deel van het oude Picenum (mark Ancona); zij grenst ten noorden aan de prov.
Macerata, ten o. aan de Adriatische zee, ten z. aan Teramo, ten z.w. aan Aquila, ten w. aan Perugia; oppervl. 2096 []km; 210.000 inw., 2 districten (circondari): Ascoii Piceno en Fermo, 370 communi (gemeenten); door het westelijk deel loopt de kam der Romeinsche Apennijnen; het oostelijk deel wordt gevormd door een vruchtbare vlakte, doorsneden door de rivieren Tronto, Aso, Tenna en Chienti. Hoofdpl. Ascoli Piceno.2. (Asculum Picenum). Hoofpl. der gelijknamige prov., 85 km. z. van Ancona, aan een berg, wiens voet door de Tronto wordt bespoeld, 143 m. hoogte; zij staat door een spoorlijn (30 km.) in gemeenschap met een kleine onbeteekenende en slechts voor kleine schepen toegankelijke haven aan de monding der Tronto. A. was de hoofdstad der Picentijnen, later een romeinsch municipium ; zij gaf, door den moord op den praetor Quintius Servilius en andere Romeinen in 90 v. Chr. het sein voor het uitbreken van den Bondgenootenkrijg, in welke de stad verwoest werd. In Oct. 1878 stortte bij een aardbeving o. a. de groote schouwburg in. —23000 inw; fabrieken van majolika, glaswaren, ruwe zijde, leer, ijzerwaren; drukke handel.