Gepubliceerd op 28-02-2021

Arthur nikisch

betekenis & definitie

geniaal orkestdirig., geb. 1855 in Hongarije. Bezocht het conserv. te Weenen, was daar in het bijzonder leerling van Dessoff (compositie) en Helmesberger (viool), behaalde in beide vakken den prijs (1874), werd violist van het Hoforchest en kwam in 1878 te Leipzig als 2e dirigent van het „Stadstheater”, in 1882 (directie-Stägemann) werd N.

Ie dirig. en thans (1905) is hij tevens mededirecteur. N. dirig. te Boston (1889—93) de symphonieconcerten, was te Pesth (1893—95) le dirigent en direct, van de Opera, en is sinds 1896 (op schitterende voorwaarden) dirig. van het „Gewandhausorchester” te Leipzig. N. behoort tot de zoogenaamde dirigent-virtuozen. Met het „Philharmonisch Orchester” te Berlijn liet hij zich in 1887 in verschillende plaatsen hooren, o. m. te Parijs, Genève, Zürich enz. Den 23 Sept. 1896 dirigeerde N. het abonnem.-concert van „Het Concertgebouw” te Amsterdam.

< >