Natuurlijke zoon van den macedonischen koning Perdiccas II, bij wiens dood hevige twisten over de opvolging ontstonden, die daarmede eindigden, dat, na het vermoorden van den rechtmatigen erfgenaam, A. den troon beklom, 413 v. C.; van alle macedonische . koningen tot op Philippus is Archelaüs de belangrijkste en de beroemdste, vooral ook omdat het hem mocht gelukken de Macedoniërs duurzaam tot een hoogeren trap van beschaving te verheffen (wat door zijn voorgangers vruchteloos was beproefd geworden) en ze met de Grieken te verbinden; hij legde steden, wegen en vestingwerken aan, begunstigde landbouw en handel, kunsten en wetenschappen.
Hij liet de voortbrengselen van de eerste Grieksche treurspeldichters, b.v. die van Euripides, met groote pracht opvoeren; de beroemde schilder Zeuxis voltooide in zijn paleis vele zijner beste muurschilderingen; uit alle oorden van Griekenland stroomden kunstliefhebbers naar de residentie van A. om deze schilderstukken te zien. In 410 bracht hij de afgevallen stad Pydna weer tot onderwerping. In 399 v. C. werd hij door zijne gunsteling Craterus op de jacht vermoord.