Eigenlijk: jaarlijksche vrucht {annus)\ in het bijzonder heette zoo het graan, dat op staatskosten in magazijnen werd opgeslagen, om in tijden van duurte aan de arme burgers tegen lagere prijzen of kosteloos afgezet te worden. Bij sommige schrijvers ook het aan de soldaten uitgedeelde rantsoen.
Als personificatie is A. de romeinsche godin der jaarlijksche opbrengst van de akkers, afgebeeld met den horen des overvloeds in de linker- en korenaren in de rechterhand.