S. A.
Andrée werd in 1854 te Grenna geboren; hij bezocht een gymnasium te Jönköping en daarna de academie voor technische wetenschappen te Stokholm, waarna hij eenigen tijd een kleine ijzergieterij bij Jönköping dreef, onder den firmanaam Möller en Andrée; deze onderneming was hij echter weldra gedwongen te staken. Hij was nu eenige jaren op verschillende plaatsen als machine-ingenieur werkzaam, en werd vervolgens leeraar in de physica aan de reeds bovenvermelde academie. Met prof. Ekholm deed hij gedurende 1881 en ’82 een wetenschappelijke reis naar Spitsbergen, voornamelijk meteorologische onderzoekingen ten doel hebbende. Na zijn terugkomst verkreeg hij de betrekking van eersten ingenieur aan het patentbureau te Stokholm, verbond zich later aan eene private onderneming, en werd ter bestudeering van atmosferische vraagstukken naar Philadelphia gezonden; hiermede eerst werd, naar het schijnt, zijn volle aandacht en al zijn belangstelling bepaald bij de meteorologie, en bij de hierop betrekking hebbende studie. Een belangwekkende correspondentie voerde hij omstreeks dezen tijd met zijn broeder, scheepsgezagvoerder, die hem van heinde en verre, van Australië, Japan en Oost-Indië, zijn weerkundige waarnemingen toezond.
In den zomer van 1893 was Andrée te Göteborg logé bij den directeur van het daar gevestigde Zeemanshuis. Destijds was zijn geest vervuld met het koene plan om, van een der Kaap Verdische eilanden aan de noordwestkust van Afrika opstijgende, per luchtballon een tocht naar Venezuela te doen, om daarmee het bewijs te leveren dat de luchtballon voor reizen over groote uitgestrektheden kan worden benut; berekeningen waren reeds in orde, allerlei schikkingen getroffen en de voorbereidende maatregelen reeds aangevangen, toen het plan eensklaps een algeheele wijziging onderging. De voornaamste wetenschappelijke autoriteiten te Stokholm, waaronder Nordenskjöld, deden n.l. Andrée den voorslag zijn koen doch vrij nutteloos plan in een andere richting uit te werken, en te trachten van Spitsbergen uit de Noordpool te bereiken, welke voorslag door Andrée oog’enblikkelijk met geestdrift werd aanvaard. Dadelijk vormde zich, onder voorzitterschap van Lars Hiertas Minne, te Stokholm een commissie, die 5000 kronen ter beschikking van Andrée stelde, om een reeks voorbereidende proefnemingen aan te vangen, terwijl ook de Zweedsche regeering de onderneming finantieel steunde. Met den te Parijs vervaardigden ballon Swea, .1100 kubieke meter groot, hadden tusschen 1893 en 17 Maart 1897 twaalf proef-opstijgingen plaats.
Intusschen kwamen van alle zijden blijken van sympathie met de onderneming in, ook practische: de grootindustrieel Nobel stortte 65.000 kronen, koning Oscar schonk 30.000 kronen, een dergelijk bedrag kwam van den sinds overleden baron Dickson in, en allerlei kleinere bijdragen, meest uit Zweden en Denemarken, brachten de kas op 140.000 kronen, welk bedrag hoofdzakelijk aan de proeftochten werd besteed; de kosten van de eigenlijke, in de wereldgeschiedenis geheel alleenstaande, onderneming werden hoofdzakelijk door dezelfde personen gedragen. De voor den tocht bestemde ballon werd te Parijs vervaardigd en werd de Adelaar gedoopt'; hij kostte 50.000 francs. Reeds op 27 Juli 1896 was de Adelaar gevuld, doch het uitblijven van een gunstigen (zuidelijken) wind maakte het noodzakelijk den tocht uit te stellen. De ballon ging weer naar Parijs en werd daar nogmaals nagegaan, terwijl Andrée den winter met het doen van roefreizen en et maken van vo o r bereidende s chikkingen doorbracht; 18 Juni verliet de expeditie, bestaande uit Andrée, Nils Strindberg, leeraar in de physica aan de hoogeschool te Stokholm, en den ingenieur Knut Franckel, uitgeleid door een geestdriftvolle menigte, Göteborg en 11 Juli 1897 had de opstijging plaats, volgens het telegram: Andree giek upp i söndags eftermiddag kl. 3 under gynsamma vaderleks forhallanden (Zondag, des namiddags 3 uur, steeg Andrée onder gunstige weersgesteldheid op), 17 Juli d.a.v. te Göteborg ontvangen. 14 Mei 1899 werd aan de kust van IJsland een boei opgevischt, bevattende een schrijven van Andrée, gedateerd 11 Juli 1897 (van den dag dus der opstijging) ; reeds kort na de opstijging werd een korte mededeeling ontvangen per postduif, afgezonden 13 Juli 1897 op 82°2' noorder-breedte,15°5' oosterlengte. Verder is ongeveer niets van de expeditie vernomen; wel werden allerlei geruchten verspreid, doch de herkomst daarvan was doorgaans te vaag, en de berichten zelf te onsamenhangend om zonder ernstig voorbehoud te worden aanvaard ; ook de verschillende hulp-expedities vermochten tot dusver niet licht te brengen omtrent het lot, dat dezen tocht is wedervaren (Juni, 1900).