(Cichorium endivia L.) Plantensoort van het geslacht Cichorium Trn., Suikerij of Witloof, behoorende tot de Fam. der Saamgesteldbloemigen, Compositae; onderste bladen langwerpig, bovenste breed eirond en met een hartvormigen voet den stengel omvattende; bloemkroon lichtblauw; het is een één- of tweejarige plant, die een hoogte bereikt van V‘2 tot IV2 meter, in Juli-Aug. bloeit en veel als groente wordt gekweekt. A. houdt evenals de meeste bladgroenten, van een flink gemesten grond; men plant haar op een voet afstand onderling; zoodra de planten volgroeid zijn worden ze opgebonden om de kropvorming te bevorderen, waarna ze binnen ongeveer drie weken voor het gebruik geschikt zijn.
De voornaamste verscheidenheden zijn: de echte vroegkrop (reeds uit zichzelf neiging tot kroppen, opbinden echter niet geheel overbodig), fijne zomerkrul, (veel gebruikt voor het maken van andijviesalade), zomerkrul met geel hart (nieuwe uit Frankrijk naar hier overgebrachte soort, van binnen goudgeel), moskrui (zeer fijn gekruld blad), gewoon breedblad (het meest gebruikt voor inmaak), echte late krop (matig gekruld, geschikt voor laat gebruik) .