deensch rechtsgeleerde en staatsman, in 1778 te Rudkjöbing geb., bekleedde meerdere aanzienlijke rechterlijke en staatsbetrekkingen, was van 1841—48 minister van staat en werd 1853 beroepen tot minister van binnenl. zaken en eerste minister van het koninkrijk Denemarken. Onder dit ministerie werden de bijzondere staatsregelingen: voor Lauenburg, Holstein en Sleeswijk bewerkt, welke de uitvoering van het plan va» O. van één Deenschen staat moesten voorbereiden.
Eindelijk kwam in 1854 de gemeenschappelijke staatsregeling tot stand, maar zij vond bij den rijksdag zoo hevigen tegenstand, dat het geheele ministerie zijn ontslag nam. O. stierf in .1860. In zijn betrekking van procureur-generaal heeft hij zich voor de hervorming der deensche wetgeving zeer verdienstelijk gemaakt. Meerdere rechtsgeleerde geschriften, alle in het deensch geschreven, getuigen van zijn scherpzinnigheid en grondige wetenschap.
